NRC | Op het Kreekplein is de welvaart een herinnering

Journalist Sjoerd de Jong was donderdag 24 augustus op bezoek in ons Voedselcentrum aan het Kreekplein 8 in Rotterdam. Hieronder leest u zijn bevindingen.

NRC | 24 augustus 2022 | Sjoerd de Jong

Het Kreekplein in Rotterdam-IJsselmonde heeft zijn buurtfunctie al lang geleden verloren, door de komst van een winkelcentrum een kilometer verderop. Een paar ondernemers houden stand.

‘Je hebt er niet zoveel, eigenlijk geen bal”, zegt een oudere dame die net de hoek omslaat naar huis. Ze bedoelt: „Je kan er niet even lekker buiten zitten en er is maar één winkel.” Ze woont in een flat achter het plein en sjouwt een tas met groente. Gekocht in die ene winkel, het Voedingscentrum, dat restanten van onder meer tuinders en telers verkoopt – met een gratis brood erbij.

Op een doordeweekse dag is het rustig op het Kreekplein in de Rotterdamse wijk IJsselmonde. Zeg maar gerust: doods. Een aantal afhaalrestaurants, een beautysalon, het Voedingscentrum, twee kappers en een café omringen een vaal grasveldje, in de schaduw van een flat die kreunt om onderhoud. De verf is afgebladderd, van een hoekwoning op de bovenste verdieping is een raam dichtgetimmerd. Het glas waaide er alweer maanden geleden uit tijdens „een stormpie”, zegt een omwonende. Er zitten twee kapsalons, maar ook het pleintje zelf lijkt dringend toe aan een knipbeurt.

In de omliggende buurt heerst de lome rust van de buitenwijk. Groene perkjes omzoomd door eengezinswoningen en galerijflats. Hier en daar klatert een fonteintje in een tuin of huilt een baby door het open raam. Een typische jaren zeventig-nieuwbouwbuurt waar het, zoals de uit de wijk afkomstige journalist René Zwaap van De Groene Amsterdammer ooit lyrisch schreef, „in de zomer ruikt naar bloemen en gras”. De loonexplosie rond 1963 – het jaar dat de nu oudste flat op het Kreekplein verrees – lanceerde half Nederland de welvaart in. Voor het eerst een eigen auto, een koelkast, zelfs centrale verwarming en een douche – en dat wonderlijke kastje dat, naast de avonturen van Bonanza en The Thun-der-birds, het wereldnieuws in de huiskamer bracht.

Het Kreekplein was een product van die optimistische jaren – ooit kwam er zelfs een rolschaatsbaan – en is er nu een haveloze herinnering aan. Het is ingehaald door de tijd. Toen het plein begin jaren zestig werd opgezet, lag de almacht van XXL supermarkten en megastores nog in de toekomst. Maar die kwam snel. In 1969 opende prins Claus een kilometer verderop winkelcentrum De Keizerswaard. Een kwartiertje lopen, twee of drie haltes met bus of tram. Buurtpleintjes verkruimelden in de hitte van de nieuwe koopgigant, die inmiddels 16.000 vierkante meter telt en 82 winkels. De consumptiekaravaan trok verder, de pleintjes bleven achter.

Maar er is wel degelijk leven op het Kreekplein – en er zitten mensen van goede wil. Al bekijken ze elkaar met een beetje argwaan: het stamcafé van Rotterdamse voetbalfans die op hoogtijdagen samendrommen op het veldje, de nieuwere kapperszaak, waar overdag jongeren staan te roken voor de deur.

We wandelen over het plein met de voorzitter van de wijkraad, Luuk Wilson. Hij is oud-gemeenteraadslid (Leefbaar Rotterdam) en in het dagelijks leven hoofd financiën bij het Nederlands Forensisch Instituut. Wilson (56), goedgemutst en diplomatiek, werd geboren waar de Rijn het land binnenkomt, maar is vanaf zijn zesde Rotterdammer. En ja, het ziet er niet heel vrolijk uit hier, zegt hij, maar hij heeft wel ergere pleintjes gezien.

En er gebeurt tenminste wat, in de loop van de dag. We turen door de ruiten van de afhaalrestaurants, allemaal nog dicht. Kartonnen dozen en een opgeprikt briefje dat belooft dat de zaak „binnenkort” opengaat. Van een bezorgzaak (briefje: „geen afhaal!”) hangt de brievenbus scheef naar buiten. Al veel langer zit het Chinese restaurant er (wel afhaal), dat goed bekend staat. In een aangrenzend pand zijn er ‘buurtcirkels’ voor alleenstaanden, van stichting Pameijer, „voor iedereen voor wie meedoen in de samenleving lastig is”. Bij een eerste verkenning van het plein een paar dagen eerder, klaterde „lang zal ze leven, lang zal ze leven” door de open deur. Een groepje ouderen dronk koffie en vierde een verjaardag.

Feyenoord-café

Op de hoek staat nu de deur van het café open. „Wij proberen er nog wat van te maken”, zegt Sylvia de Kreek (59) achter de tapkast. The Hide Away, dat zij samen met haar broer Rob drijft, is sinds 1984 een Feyenoord-café en een begrip in de stad. Vorig jaar werd er ’s nachts brand gesticht; vermoedelijke supporters van een rivaliserende club die hier minder geliefd is, duwden een vuurwerkbom door de bus. Twee verdachten werden aangehouden.

Maar de grootste zorg, zegt Sylvia de Kreek, zijn nu de scooters die keihard over het plein racen, de hoek bij het café om. Waarom kan de gemeente geen hek plaatsen, vraagt ze zich af, of iets anders regelen voor de veiligheid? Er lopen ook kinderen over het plein, tenslotte.

Voorzitter Wilson luistert vriendelijk. Hij kan zich voorstellen dat ze „een verkeersremmende maatregel” zou willen. Het café houdt de boel op het plein toch al een beetje in de gaten, zegt De Kreek. Een stukje sociale controle. Ja, op drukke voetbaldagen is er ook wel eens overlast van cafégasten die tegen een muur staan te plassen. Maar ook dat moet makkelijk op te lossen zijn, met een mobiel toilet.

Schuin aan de overkant zit kapper Hak D’Barber (op afspraak). Binnen is het een levendige boel. Twee mannen worden geknipt, anderen lopen in en uit. „Wat hier op het plein zit, gaat best goed”, zegt een kapper opgewekt. „Je moet een beetje respect voor elkaar hebben, daar gaat het om.” Bij de eerdere verkenning van het plein ontspon zich voor de zaak een gesprek dat pijlsnel uitwaaierde van het leven in IJsselmonde („een fijne plek om op groeien”) naar het cynisme van de geopolitiek, Bush en de inval in Irak, de torenhoge benzineprijzen en Poetins oorlog in Oekraïne.

Onverzettelijk idealisme is te vinden iets verderop, naast het café. Daar zit Isaak & de Schittering, een centrum tegen voedselverspilling met drie vestigingen in Rotterdam, waar iedereen tegen bodemprijzen boodschappen kan doen. Twee bakjes tomaatjes voor 75 cent, een kilo friet voor 50 cent, kant-en-klaarmaaltijden 1 euro. Het centrum, tien jaar geleden opgezet door het spirituele medium Tresi Barros (Isaak is haar „gids en meester”) koopt en krijgt bij telers en tuinders restvoorraden, zamelt in bij supermarkten en ontvangt donaties van bakkers. Bij aankopen van meer dan 50 cent krijg je een brood gratis mee. De laatste resten „gaan naar de paarden”. Niks wordt verspild.

Schuldhulpverlening

In de middag is het er een komen en gaan van buurtbewoners en andere klanten. Zwijgend schuifelen ze tussen de schappen. „We hebben veel mensen in de schuldhulpverlening”, zegt leidinggevende Anneke Kromsigt (63), een kwieke Rotterdamse, „maar iedereen is hier welkom”. Mensen zijn in geestelijke nood, weet ze, maar „je moet toch eerst je buik vullen, anders raak je in een negatieve spiraal”. Het centrum wil mensen leren te blijven delen en ondanks alles ook dankbaar te zijn. Het zijn loodzware tijden, nu met de stijgende prijzen. „Mensen staan hier te huilen”, zegt de oudere dame achter de kassa (alleen cash).

Soms gaat er ook een klant „uit zijn plaat”, zegt Kromsigt. Uit wanhoop of omdat hij iets per se gratis of op de pof wil hebben. Ze begrijpt waar het vandaan komt, maar „negativiteit wordt hier niet geaccepteerd”. Soms zou ze wel naar het Binnenhof willen. „Ik praat ze zo van hun stoel.” In de zaak hangt een Gebed voor de vrede. Aan de ruit een politie-plakkaat dat 750 euro belooft voor vuurwapentips. Ze doen hier mooi werk, zegt voorzitter Wilson van de wijkraad, eenmaal buiten. En een reguliere supermarkt krijg je hier toch niet meer.

Een nieuwe beautysalon nog wél. Als Trudy Vissers (68) de deur opent van salon Aquarius, ingeklemd tussen de kappers, komt een weldadig aroma de bezoekers tegemoet. Vissers zit er al vijfentwintig jaar en heeft het pleintje achteruit zien gaan. Al is het er de laatste tijd rustig, zegt ze. Af en toe wat peuken voor de deur, die veeg je even weg. De zaak draait nog steeds goed (op afspraak). Toch houdt Vissers, die in haar vrije tijd graag „intuïtief” schildert, het voor gezien. Ze wilde niet nog eens vijf jaar bijtekenen. In de gang van de salon staat een van de schilderijen waar ze nog een plek voor zoekt, het stemmig paarse Rising Star.

Lees het volledige artikel op de website van het NRC:
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/08/24/op-het-kreekplein-is-de-welvaart-een-herinnering-a4139795